Zesde zondag door het jaar
13 februari 2022
Jeremia 17, 5-8
Psalm 1
1 Korintiërs 15, 12, 16-20
Lucas 6, 23ab
Lucas 6, 17, 20-26
Voor de meeste mensen heeft de verkondiging van Jezus’ verrijzenis geen enkele relevantie voor het dagelijkse leven. Vorige week hoorden we hoe we als volgelingen van Jezus gezonden zijn om precies aan zijn dood en verrijzenis ons hele leven toe te vertrouwen. De zesde zondag maakt duidelijk waarom en wat dit alles in godsnaam met ons leven te maken heeft.
Centraal staat deze zondag de belangrijkste vraag in het menselijke bestaan. Wat is een gelukkig leven en hoe bereik je dit geluk? Ons antwoord op deze vraag is de diepste drijfveer van de kleine en grote keuzes die we maken. Op basis van hun beeld van geluk kiezen mensen een beroep, stichten ze een gezin, worden ze lid van een vereniging, stemmen ze voor een politieke partij, kopen ze een bepaalde auto, gebruiken ze al dan niet verdovende middelen en nemen ze bepaalde mensen in vertrouwen. Met het oude testament als basis heeft Jezus een uitgesproken beeld van menselijk geluk. Je zal er geen wollige bewoordingen in aantreffen, geen halfzachte adviezen. De betrokken teksten horen tot de minst genuanceerde in onze heilige Schrift. Het fundament is de idee van de twee wegen: ofwel neem je de goede ofwel de verkeerde. Je staat voor een tweesprong en er is geen middenweg. Welke route neem je?
Aan degenen die het geluk denken te vinden in rijkdom, in copieuze maaltijden, in plezier en succes, richt Jezus scherpe woorden: ‘Wee u’. Dit wil zeggen: je bent betreurenswaardig. Aan degenen die integendeel nu armoede lijden, honger hebben, verdriet hebben of gehaat worden, zegt Jezus geluk toe. Hier klinkt een complete omkering van de wereldse perceptie van geluk. Het ware geluk is volgens Jezus dan ook niet verbonden aan het vergankelijke hier maar aan een onvergankelijk daar. ‘Groot is uw loon in de hemel’.
Door de toevoeging ‘omwille van de Mensenzoon’ plaatst Jezus de weg naar geluk expliciet in een evangelisch perspectief. Hij heeft het over de mensen die alles hebben achtergelaten om Hem te volgen. Zij worden geconfronteerd met armoede en lijden. Ze delen in het lot van de profeten. Maar ze bevinden zich op de weg naar het ware geluk omdat ze zich niet aan de wereld maar aan God toevertrouwen. Om het in de profetische taal van Jeremia te zeggen: wie op mensen vertrouwt, is vervloekt. Wie op de Heer vertrouwt, is gezegend. Armoede en rijkdom zijn hier dus geen absolute termen. Armoede op zich wordt niet verheerlijkt. Rijkdom niet gedemoniseerd. Het gaat over de vraag waar je het ware geluk denkt te vinden. Wie zich daarvoor op het onmiddellijk ervaarbare richt, zal bedrogen uitkomen. Wie zich daarvoor op God richt, zal daarvoor beloond worden.
We oefenen ons vandaag in deze laatste houding. Met psalm 1 plaatsen we ons op de Bijbelse weg naar geluk: ‘Gelukkig is de mens, die op de Heer zijn hoop stelt’. Zowel Jeremia als Psalm 1 gebruiken het beeld van een plant om het verschil tussen de twee wegen duidelijk te maken. Van God los leven, maakt van een mens een kale struik in de woestijn. Hij zal geen vruchten dragen, de wind blaast hem weg als kaf. Wie zijn geluk vindt in ’s Heren wet is een boom aan het water die vruchten draagt.
De stelligheid waarmee de Bijbelse teksten ons deze wijsheid aanreiken, zou ons bijna doen vergeten hoe tegendraads en onvoorstelbaar deze visie is. Wanneer heb jij het laatst iemand zien opspringen van blijdschap wanneer hij honger leed of vervolgd werd omwille van Jezus? En wat te denken van al die missionarissen die hun leven hebben gegeven voor Christus zonder er ook maar iets voor terug te krijgen? Denk aan Charles de Foucauld. Hoezeer verlangde hij ernaar ook maar een Touareg met wie hij het woestijnbestaan deelde, te bekeren. Tevergeefs. Naar menselijke maatstaven een compleet mislukt leven. Maar wij meten nu eenmaal niet het geluk af aan menselijke maatstaven. ‘Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen,’ zegt Paulus. ‘Als Christus niet is verrezen, dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren.’ Het leven van de christen is een gegeven leven. De vruchten daarvan zijn misschien niet onmiddellijk zichtbaar. Maar soms stel je het achteraf wel vast: hoe Charles de Foucauld aan de basis ligt van een familie van broeders en zusters die op hun beurt hun leven geven voor de minsten van deze wereld. Als Charles de Foucauld nu vanuit de hemel neerkijkt op de erfenis die hij heeft achtergelaten, dan springt hij zonder enige twijfel op van vreugde.
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be