6e zondag van Pasen
22 mei 2022
Handelingen 15,1-2.22-29
De tweede zondag van de Paastijd bracht de lezing uit het boek Handelingen ons bij de twee richtpunten van het christelijk leven: interne eensgezindheid en heling voor allen. Ondertussen zijn we getuige geweest van de geografische verbreiding van het geloof in Jezus. Nu blijkt dat dit het eerste doel moeilijk maakt. Hoe behoud je de eensgezindheid van de broeders en zusters in Christus als gemeentes hun eigen weg gaan? In dit geval is de vraag of heidenen moeten besneden worden als ze zich bekeren tot het christelijk geloof. In de loop van de eeuwen hebben christenen talloze van zulke kwesties zien passeren. Telkens gebeurt hetzelfde. Mensen nemen stelling in voor een bepaalde mening en ontdekken vervolgens dat ze lijnrecht tegenover een van hun broeders of zusters staan. Dat zijn de twee bewegingen die schuilen achter de Griekse woorden die in onze lezing vertaald zijn met ‘onenigheid’ en ‘woordenwisseling’. Dat er zo een ‘strijdvraag’ opduikt wordt in de tekst niet geproblematiseerd. Het is een normale gang van zaken. Hoe je ermee omgaat, dat is belangrijk. Leg je vraag voor aan de apostelen en de oudsten in Jeruzalem, klinkt de opdracht in Antiochië. Hier wordt de gemeenschap die op overlevering bouwt, een apostolische Kerk. De bron van tweedracht wordt voorgelegd aan het gezag van de apostelen en de oudsten, die de garant zijn voor de traditie. Het is hun opdracht ervoor te zorgen dat de verwarring verdwijnt en de verontruste gemoederen gerustgesteld worden.
Deze tekst verduidelijkt echter dat het nodige gezag om zo’n knopen door te hakken niet afhangt van de personen in kwestie. In de beslissing van de apostelen en de oudsten is de Heilige Geest aan het werk. Tot nu toe hebben we de Geest tweemaal ontmoet in de lezingen uit de Handelingen in de Paastijd. De eerste keer – op de derde zondag van Pasen – was Hij mee getuige van het hemelse statuut van Jezus. Een week later hoorden we hoe Hij de leerlingen, die vreugdevol de boodschap van redding hebben ontvangen, vervult ondanks de tegenwerking. In deze geest kunnen de apostelen en oudsten niet anders dan bevestigen wat in de missionering van Paulus en Barnabas overduidelijk was geworden: Christus is een licht dat schijnt voor alle volken. Onze zending is dus katholiek in de letterlijke zin van het woord: allesomvattend. Niets mag mensen in de weg worden gelegd om in het licht van Christus te leven.
Voor velen is dit het moeilijkste aspect van kerkelijk leven. Katholiek willen zijn en tegelijkertijd apostolisch blijven, houdt in dat we ons bewegen in de spanningen van onenigheid en discussie. Uiteindelijk vertrouwen we ons als gedoopten toe aan de werking van de Heilige Geest, zowel op het lokale als op het overkoepelende niveau. Heling voor allen, eensgezindheid in de gemeenschap. Dat kan alleen dank zij de Vader, door de Zoon, in de Heilige Geest.
Apokalyps 21,10-14.22-23
Het visioen van de uit de hemel neerdalende heilige Stad ontwikkelt zich verder. Met Johannes ontdekken we hoe ze eruitziet. De eerste vaststelling is haar uitstraling. Het nieuwe Jeruzalem straalt, schittert en is helder als kristal. Ze is een beeld van Gods heerlijkheid. Denk aan de transfiguratie van Jezus waar de evangelisten woorden proberen te geven aan de onvoorstelbare helderheid.
Ten tweede krijgt de stad naast een hemelse ook een historische onderbouw. De twaalf engelen vertegenwoordigen de hemelse hofhouding. Daar kijken we niet van op. De namen van de twaalf stammen en van de twaalf apostelen daarentegen zijn merkwaardig. Ze staan respectievelijk gegrift aan de poorten die toegang geven tot de stad en op de grondstenen die de stad ondersteunen. De tekst verbindt zowel het bestaan van de stad als de toegankelijkheid ervan met de geschiedenis van mensen. De twaalf stammen vertegenwoordigen het Godsvolk in wiens geschiedenis God zich heeft geopenbaard als Schepper en Bevrijder. De God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob heeft zich toevertrouwd aan de kwetsbaarheid van concrete mensen. In de hoogte- en laagtepunten van Israëls geschiedenis is zijn trouw de enige constante geweest. Als bron van barmhartige Liefde heeft Hij zich in een ultieme daad van onthechting als mens geopenbaard in Jezus, zoon van David en Zoon van God. De apostelen zijn degenen die Jezus hebben herkend als het gelaat van God en in zijn Geest dit geschenk toegankelijk hebben gemaakt voor de hele wereld. Als Jezus het centrum van de tijd is, vertegenwoordigen de stammen de heilsgeschiedenis die naar Hem toe leidt en de apostelen de heilsgeschiedenis die vanuit Hem de wereld overspoelt. De heilige Stad vormt geen breuk met deze geschiedenis. Ze is ervan de voltooiing.
Ten derde vernoemt het visioen twee elementen die ontbreken in het nieuwe Jeruzalem. Er is geen tempel. Of beter gezegd: er is geen tempelgebouw. Waar de stenen tempel in Jeruzalem een materieel beeld was van Gods nabijheid, is dit in de heilige Stad die uit de hemel neerdaalt overbodig. Gods aanwezigheid moet niet meer verbeeld worden. Hij is er. Er is ook geen zon en maan die bij de Schepping als lichtbrengers aan de hemel waren bevestigd. Het materiële licht van de schepping is overbodig want God is zelf Licht. De namen van de stammen en van de apostelen gaven aan dat de menselijke geschiedenis niet verdwijnt achter de schittering van de hemelse Stad. Nu geeft de tekst aan dat de menselijke realiteit op een compleet nieuw niveau wordt getild. Opnieuw valt op dat de aanwezigheid van Gods heerlijkheid gelieerd is aan het Lam. ‘God is haar tempel, als ook het Lam’. ‘De luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam’. God openbaart zich helemaal in Jezus. In Hem heeft God zich onder ons gevestigd. Hij is het licht van de wereld.
Johannes 14,23-29
Op de zondag voor Hemelvaart bereidt het evangelie ons uitdrukkelijk voor op dit hoogfeest. Het startpunt is een verdere ontwikkeling van het tweeledige thema van het evangelie van de vijfde Paaszondag. De verheerlijkende relatie tussen God en de Mensenzoon enerzijds en de onderlinge liefde tussen de leerlingen anderzijds culmineren nu in de wederzijdse liefde tussen de gelovigen en God. Jezus functioneert daarin als interface: het is de liefde van de leerlingen voor Christus die de liefde van de Vader mogelijk maakt. Zo ontstaat gemeenschap tussen de mens en de Goddelijke alliantie tussen Vader en Zoon.
Het vervolg van de tekst maakt duidelijk dat de uiteindelijke plaats van Jezus in dit heilsgebeuren bij de Vader is. In zijn woorden anticipeert Jezus op het gevoel van gemis dat de leerlingen kan overvallen als Jezus uit het oog verdwijnt. In plaats van de blijheid die de thuiskomst van Jezus moet opwekken, dreigen blijkbaar verontrusting en kleinmoedigheid. Twee gaven laat Jezus daarom achter voor zijn leerlingen: de Heilige Geest en zijn vrede.
Jezus noemt de Heilige Geest, die door de Vader wordt gezonden in zijn Naam, de Paracleet, in onze lezing vertaald als ‘helper’. In de oudheid is het de term voor een advocaat, degene die het voor je opneemt in een rechtbank. Etymologisch betekent het: degene die op afroep nabij is of degene die zo nabij is dat je hem kan roepen. De titel lijkt in deze context dubbelzinnig gebruikt. De Heilige Geest is de helper van de leerlingen omdat Hij dichtbij is op een moment dat Jezus de wereld verlaat om bij zijn Vader te zijn. Tegelijk is Hij in zekere zin de advocaat van Jezus omdat Hij optreedt als degene die in Jezus’ afwezigheid zijn woorden in herinnering brengt. De levensgetuigenis van Jezus wordt vertegenwoordigd door de Heilige Geest opdat de leerlingen in de leer blijven. Christus’ vrede is daarvan het teken. Niet de oppervlakkige vrede van de wereld maar de vrede die heelheid betekent. Het is de vrede die verloren is gegaan door de zonde in tuin van Eden. Het is de vrede die ontbreekt als er een breuk is tussen God en mensen. Precies deze vrede is het gevolg als God en mensen verenigd zijn in de liefde van Christus: ‘Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.’
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be