Sacramentsdag
19 juni 2022
Genesis 14, 18-20
Psalm 110, 1, 2, 3, 4
1 Korintiërs 11, 23-36
Johannes 6, 51-52
Lucas 9, 11b-17
Het feest van het heilig Lichaam en Bloed van Christus presenteert ons lezingen vanuit het schema: voorafbeelding in het verleden – realisatie in het heden – visioen voor de toekomst.
Al in Bijbelse tijden wordt Jezus’ betekenis in de heilsgeschiedenis verbonden met de mysterieuze figuur van Melchisedek. Beide Oudtestamentische teksten die hem vernoemen, komen op deze feestdag aan bod. In de eerste lezing horen we dat de man wiens naam ‘rechtvaardige koning’ betekent, inderdaad koning is van het – overigens onbekende – Salem. Tegelijk is hij priester van de allerhoogste God. Melchisedek stelt twee handelingen. Hij biedt Abram brood en wijn aan en hij zegent hem. De reactie van Abram toont dat hij zich dankbaar en onderdanig opstelt tegenover de koning-priester. Een tiende deel geven betekent belasting betalen. Psalm 110 leidt de status van een koning van Israël af van de figuur Melchisedek. Als de koning mag plaatsnemen aan de rechterhand van God, ontvangt hij een Goddelijke legitimatie van zijn macht. Die wordt nog versterkt als God hem ‘priester als Melchisedek’ noemt. Andere priesters in Israël waren afstammelingen van Abraham, kinderen van Jakob. Ze zijn aangeduid om vanuit het volk de dienst van de tempel te verrichten. Een priester als Melchisedek is door God zelf aangeduid. ‘Ik heb u voor de dageraad verwekt’. Voor de Hebreeëntekst is het duidelijk: dit is een voorafbeelding van Jezus. Over Melchisedek zegt Hebreeën: ‘Hij heeft geen vader, geen moeder, geen stamboom: zijn leven heeft begin noch einde. Hij lijkt op de Zoon van God: hij blijft voor altijd priester’, en ‘als evenbeeld van Melchisedek staat een nieuwe priester op, die priester is geworden niet op grond van een wettelijk vereiste afstamming, maar uit kracht van een onvergankelijk leven.’ Deze priester voor eeuwig krijgt zoveel aandacht op Sacramentsdag vanwege één handeling: hij biedt brood en wijn aan. Als Gods vertegenwoordiger op aarde zich aan ons toont, dan zal het met dit gebaar zijn.
Zo zien we de trekken van Melchisedek in Jezus als Hij brood en beker aanreikt aan zijn leerlingen op het laatste avondmaal. De brief van Paulus behoort tot de oudste geschriften van het Nieuwe Testament. Hij is in ieder geval ouder dan de vier evangelies. Dit inzicht confronteert ons met een belangrijk chronologisch gegeven. De praktijk van de Eucharistie blijkt ouder te zijn dan de teksten die we erover ter beschikking hebben. Paulus vertelt namelijk dat hij zelf de overlevering heeft ontvangen over Jezus’ woorden op het laatste avondmaal en zijn vraag om deze handelingen te blijven stellen tot zijn gedachtenis. Deze tekst brengt ons dus niet terug naar de gebeurtenissen van Witte Donderdag. Ze verbinden ons met de christelijke gemeenschappen die deze woorden hebben herhaald en overgeleverd. Ze linken ons met onze broeders en zusters die in het brood en de wijn Christus hebben herkend en Hem hebben ontvangen. Zijn lichaam etend en zijn bloed drinkend verkondigt de christen van elke tijd de dood des Heren totdat Hij wederkomt. De tweede lezing opent de diepte van het gebeuren waarvan wij deel uitmaken tijdens elke Eucharistieviering. Als een nieuwe Melchisedek reikt Jezus ons hier en nu brood en wijn aan om ons te zegenen.
Als Lucas vertelt over het voeden van de menigte, heeft hij ongetwijfeld de al decennialang bestaande Eucharistische praktijk van de christenen voor ogen. ‘Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten’. Doet het u aan iets denken? Hoewel dit gebeuren chronologisch voor het laatste avondmaal plaatsvindt, opent deze lezing op Sacramentsdag het perspectief van de uiteindelijke toekomst die groeit vanuit de Eucharistie. ‘Allen aten tot ze verzadigd waren’, zegt Lucas. Daarop is het sacrament gericht. Jezus wil met het voedsel dat Hij aanbiedt alle mensen tot verzadiging brengen. Uiteraard gaat het om een beeld. Zoals een hongerige maag verlangt om gevuld te worden, zo kijken mensen uit naar een vervulling van een heel andere orde. Het Lichaam en Bloed van Christus hebben deze vervulling te bieden. ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald, zegt de Heer. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid’. Het vers voor het evangelie geeft woorden aan de vervulling: leven in eeuwigheid. Over drie weken, op de vijftiende zondag, zullen we hierop dieper ingaan.
Zoals de zondag van de Drie-Eenheid geen aanleiding is om in de Eucharistie een dogmatische uiteenzetting te doen over het wezen van onze God, zo biedt ook Sacramentsdag geen theologisch college over de aanwezigheid van Christus in de Eucharistische gaven. Bibliotheken vol zijn er geschreven over de presentia realis en de transsubstantiatie. Niets daarover in de Bijbelteksten van deze feestdag. Opnieuw staat niet het abstracte denken maar de relatie tussen God en mens centraal. In het Eucharistische sacrament biedt Jezus zich aan als een zegenende Melchisedek, als de Heer die zijn leven heeft gegeven en als de bron van de diepst mogelijke menselijke verzadiging. De enige vraag is of wij Hem ontvangen. Hij wil werkelijk aanwezig zijn in ons leven om ons van binnenuit te transformeren.
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be