27e zondag door het jaar
2 oktober 2022
Habakuk 1, 2-3 - 2,2-4
Psalm 95, 1-2, 6-7, 8-9
2 Timotheüs 1, 6-8, 13-14
1 Petrus 1, 25
Lucas 17, 5-10
Voor het eerst in deze lezingenreeks spreekt het evangelie over ‘de apostelen’. Tot nu hebben we alleen gehoord over leerlingen en volgelingen. Met de apostelen bedoelt Lucas de twaalf die Jezus heeft uitgekozen om in zijn naam te evangeliseren. Al voor de start van zijn reis naar Jeruzalem had Jezus hen uitgezonden om duivels uit te drijven, mensen te genezen en het Rijk Gods aan te kondigen. Als geen ander hebben ze gedeeld in de vreugde die de kracht van de Blijde Boodschap teweeg brengt. Het is veelzeggend dat precies zij Jezus bidden om meer geloof.
Ook de twaalf hebben de aanhoudende oproep tot radicaal vertrouwen in God gehoord. De roeping om alles los te laten, zich totaal te schenken en zo het eeuwige leven verwerven: ze hebben zich ongetwijfeld rechtstreeks aangesproken gevoeld. Tijdens de zondagse lezingen hebben we hiervan nog slechts een selectie gehoord. De concrete aanleiding van deze bede om geloof is alweer een straffe uitspraak van Jezus: ‘Al misdoet [een broeder] zevenmaal per dag tegen u, maar zevenmaal ook wendt hij zich tot u met de woorden: Het spijt me, dan moet ge hem vergeven.’ Quasi oneindige lankmoedigheid is een gevolg van de onvoorwaardelijke liefde die de motor is van de ware leerling. ‘Geef ons meer geloof’ is een vraag naar de diepe overtuiging dat deze tegendraadse levenshouding inderdaad de weg naar geluk is.
Het antwoord van Jezus is schokkend: ‘Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje (…)’. Dit is een zogenaamde irrealis. Jezus gaat ervan uit dat de apostelen dit minieme geloof niet hebben. Zelfs de twaalf niet! Degenen van wie je het grootste geloof zou verwachten, hebben niet eens een geloof als een mosterdzaadje! Hoe valt dit te rijmen?
Lees het negende hoofdstuk van het Marcusevangelie. Wanhopig doet een vader beroep op Jezus om zijn bezeten zoon te genezen. ‘Ik geloof’, zegt hij, ‘kom mijn ongeloof te hulp.’ In het hedendaagse taalgebruik klinkt dit raar. Mensen hebben de indruk dat je ofwel gelovig ofwel niet-gelovig bent. Geloven is echter geen kwestie van alles of niets. Wie gelovig is, beslist de relatie met God een belangrijke plaats te geven in zijn leven. Dat vraagt investering en groei. Het is een proces. Hoezeer je ook groeit in geloof, je ontdekt dat twijfel, onmacht en gebrek aan geloof aanwezig blijven. Het gaat zelfs verder: hoe meer belang geloof voor je krijgt, hoe meer je bewust wordt van het ongeloof dat nog steeds werkzaam is in je leven. Denk aan de grote heiligen die op een bepaald moment in hun spirituele leven de zogenaamde donkere nacht van de ziel meemaken. Het is een periode waarin God helemaal uit het zicht en de innerlijke gevoelswereld verdwenen lijkt. Dat het precies de Twaalf zijn die om meer geloof vragen, wijst erop dat ze het verst gevorderd zijn in hun groei naar een volwassen geloof.
Wat te doen als het je ontbreekt aan innerlijke zekerheid dat Jezus de weg is? Luister naar Jezus. Hij panikeert niet over het kleine geloof van de apostelen. Hij draagt ze op hun opdracht uit te voeren en hun plicht te doen. Daarmee stapt Hij in de traditie van Habakuk. De profeet verwoordt de vertwijfelde kreet van de mensheid die schijnbaar vruchteloos op Gods bijstand wacht. Hoelang moeten wij nog roepen tot U, God, vanuit onze situatie van onrecht, ellende, geweld, verdrukking, twist en tweedracht? Gods antwoordt op de vertwijfeling is de oproep tot trouw. Als Ik veraf en afwezig lijk, geef het wachten niet op. De psalm herinnert ons eraan hoe het Godsvolk door de vertwijfeling wel in de valkuil van de ontrouw terechtkwam. Ze waren Mozes gevolgd in de woestijn maar leden daar verschrikkelijke ontbering. Dat leidde tot een fundamentele geloofscrisis. ‘Luistert heden naar mijn stem:’ pleit God in de psalm, ‘”Weest niet halsstarrig als eens in Meriba”.
Paulus verkondigt dat de Heilige Geest het aan de christenen mogelijk maakt staande te blijven in hun geloof. Zelfs als dit betekent dat de leerlingen van Jezus moeten lijden voor het evangelie. Opnieuw pleit hij voor standvastigheid: ‘Neem als richtsnoer de gezonde beginselen die gij uit mijn mond hebt vernomen en houd ze vast in het geloof en de liefde van Christus Jezus.’ Ook in de donkere nacht van de ziel mag je je vasthouden aan Jezus: ‘Het woord des Heren blijft in eeuwigheid!’
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be