De Schatkamer

31e zondag door het jaar

30 oktober 2022


Wijsheid 11,23 - 12,2

Psalm 145, 1-2, 8-9, 10-11, 13cd-14

2 Tassalonicenzen 1,11 - 2,2

Johannes 3, 16

Lucas 19, 1-10 









Het evangelievers van de 31ste zondag is een sleuteltekst uit het Johannesevangelie: ‘Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven opdat al wie in Hem gelooft, eeuwig leven zal hebben’. Dit is de christelijke verkondiging samengevat in een zin. De Goddelijke liefde is de bron van de blijde boodschap. Christus is de drager en wie in Hem gelooft is de ontvanger ervan. Het eeuwig leven is het doel. 

De beroemde perikoop uit het Lucasevangelie focust op de drager en de ontvanger. Jezus, nog steeds onderweg naar Jeruzalem, richt zich tot de kleine Zacheüs: ‘Vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn’. Het thema is ons niet onbekend. In Jezus is God te gast bij mensen. We hebben al gehoord dat Hij vervolgens gastheer wordt als je naar Hem luistert en je bereid bent Hem ruimte te geven in je leven. Nieuw in dit relaas is het ‘moeten’. Als Jezus iets moet, heeft dit met zijn Goddelijke zending te maken. Omdat Hij de wereld liefheeft, geeft God zijn Zoon nu concreet aan Zacheüs. Kijk naar de dubbele reactie. Zacheüs ontvangt Jezus vol blijdschap, anderen voelen hun hart verkrampen. Zacheüs heeft zijn hart al opengesteld om de Heer waarlijk binnen te laten. Hij heeft de boodschap van de 16de zondag geïntegreerd. De anderen morren als ze beseffen dat Jezus zijn intrek neemt bij een slechte mens. Hen verwijzen we terug naar de 24ste en 30ste zondag. Herinner je de ‘vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert’. 

Niet toevallig vertaalt de bekering van Zacheüs zich in het loslaten van bezit en in generositeit aan armen. Jezus geeft aan deze materiële ommezwaai een spirituele betekenis: ‘Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen’. Het huis waar Jezus te gast moet zijn en waar Hij verwelkomd wordt, ontvangt heil. De oorspronkelijke tekst zegt dat ‘aan dit huis redding gebeurt’. Het boek Wijsheid geeft aan waarvan mensen gered moeten worden. God ‘herinnert [de zondaars] waarschuwend aan hun zonden opdat ze hun boosheid verlaten’. Een gelukkig leven kan niet gebaseerd zijn op zonde en boosheid. Ze leiden tot ondergang. Een liefhebbende God kan dus niet anders dan trachten de mens weg te leiden van zulk een heilloos bestaan. ‘Gij ontfermt U over allen (…) en Gij let niet op de zonden der mensen, opdat ze tot inkeer komen,’ zegt Wijsheid, ‘Gij houdt immers van alles wat bestaat.’ 

Aan het begin van de evangelieperikope is Zacheüs een mens die deze redding nodig heeft. Als hoofdambtenaar bij het tolwezen is hij tegelijk een collaborateur met de Romeinse bezettingsmacht en een man die geld verdient op de kap van de weerlozen. Aangezien de tekst hem een rijk man noemt, mag je veronderstellen dat hij dit meedogenloos gedaan heeft. Hoe moeilijk zal het voor hem worden de smalle poort naar het Koninkrijk door te geraken. Hij is verloren. Maar de ‘Mensenzoon is (…) gekomen om te zoeken en om te redden wat verloren was.’ Alleen geloof in Jezus is nodig om de weg naar het eeuwige leven te vinden. 

Met psalm 145 weten wij ons allen zondaars die zich toevertrouwen aan de liefde van God. ‘De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte’. Wie deze barmhartige liefde aan den lijve ondervindt, is bevrijd van de macht van de zonde en wordt een nieuwe mens. Zijn levensdoel verandert. Niet meer gericht op werelds bezit, is deze mens vrij om Gods naam te verheerlijken voor altijd. De Hebreeuwse woorden beschrijven deze verheerlijking fysiek. ‘U plaats ik op een verhoog, voor Uw naam kniel ik, voor U ga ik op mijn knieën, Uw Naam zet ik in het licht’. De psalmist beschrijft geen specifieke handelingen maar een levenshouding waarin hij zichzelf verhoudt tot God. Centraal staat de erkenning van Gods glorie. Opnieuw krijgt deze abstracte term een fysieke invulling door stil te staan bij het Hebreeuwse woord in de grondtekst. Glorie blijkt verbonden met zwaarte. Gods glorie verkondigen betekent Hem laten doorwegen in alle domeinen van je leven. 

Precies dat noemt Paulus als voltooiing van Gods roeping voor elke christen: ‘Dan zal de Naam van onze Heer Jezus in u verheerlijkt worden’. Jezus aan het werk laten als bron, doel en zin van je bestaan, dat is de verheerlijking waarover Paulus spreekt. Deze diepgaande, intieme en uiteindelijk wederkerige vereniging is Paulus’ beeld van een volkomen geloof. Geloven in Jezus is fundamenteel geen ‘geloven dat’. Geloven in Jezus betekent volledig en onvoorwaardelijk intreden in een liefdesrelatie. ‘Vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn’, zegt Jezus aan ieder van ons. Mag Hij binnen? 

 

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be