De Schatkamer

32e zondag door het jaar

6 november 2022


2 Makkabeeën 7, 1-2, 9-14

Psalm 17, 1, 5-6, 8b en 15

2 Tessalonicienzen 2, 16 - 3, 5

Apokalyps 1, 5-6

Lucas 20, 27-38









Christus’ heerlijkheid, die vorige week zo’n cruciale rol speelde, komt ook op de 32ste zondag ter sprake. Het evangelievers is een lofprijzing: ‘Jezus is de eerstgeborene van de doden. Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen.’ In het leven van Zacheüs woog Jezus zodanig door dat de tollenaar een nieuwe mens werd. Gods heerlijkheid toont zich in het concrete leven van mensen. De vraag is nu of Jezus’ macht ook over de grens van de dood reikt. Of gaat de Blijde Boodschap dan in rook op? Het evangelievers antwoordt op deze vraag door Jezus ‘de eerstgeborene van de doden’ te noemen. Als eerste is Hij opgestaan uit de dood, betekent dit. De implicatie is dat anderen zullen volgen. De verheerlijkte Christus blijft doorwegen over de grens van de dood.

In zijn dispuut met de Sadduceeën over de verrijzenis gebruikt Jezus als argument een citaat uit het boek Exodus: ‘de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jacob’. God presenteert zichzelf aan Mozes als de God van deze aartsvaders. Daaruit leidt Jezus af dat Abraham, Isaäk en Jacob niet verloren zijn in de dood. ‘De Heer is toch geen God van doden maar van levenden’, betoogt Hij, ‘want voor Hem zijn allen levend.’ Zo situeert Jezus de dood in de wereld van de relatie. Wie een geliefde heeft verloren, kent de hartverscheurende ervaring van de ondoordringbare muur die de dood plaatst tussen mensen. Voor Jezus is het duidelijk: God botst niet op deze muur. Voor Hem zijn allen levend, zelfs wie gestorven is. Jezus’ verrijzenisgeloof is fundamenteel niet ‘Er is leven na de dood’, maar ‘Er is relatie na de dood’. Abraham, Isaäk, Jakob, Franciscus van Assisi, Moeder Theresa, mijn grootouders, de slachtoffers die vandaag zijn gevallen in het verkeer, deze kinderen van de wereld zijn niet meer. Maar voor God zijn ze nog wel. Meer nog: ze zijn kinderen van God. Deze relatie gaat niet verloren. 

Jezus kan voor deze overtuiging teruggrijpen op het relatief jonge oudtestamentische boek Makkabeeën waar de martelaren hun leven geven vanuit het rotsvaste geloof dat ze in Gods ogen niet verloren zullen gaan. ‘De Koning der wereld zal ons die voor zijn wetten sterven, laten opstaan tot een eeuwig leven,’ zegt de tweede broer. En de vierde: ‘Het is niet zo erg door mensen omgebracht te worden, wanneer wij mogen vertrouwen op Gods belofte dat Hij ons weer zal laten verrijzen.’ 

Je kan psalm 7 lezen als een bede waarin deze martelaren hun vertrouwen in de levengevende uitdrukken. Vervolgd op basis van onrechtvaardige gronden, overgeleverd aan de machten van het kwaad, roept de martelaar de Heer aan in de eerste strofe. In de tweede verwoordt hij zijn standvastigheid om de gekozen weg ten einde te gaan. Het vertrouwen dat de Heer hem daadwerkelijk zal verhoren, zet hem ertoe aan te blijven roepen. In de laatste strofe van de antwoordpsalm krijgt zijn bede inhoud. Eerst vraagt hij beschutting en bescherming. Dan bidt hij om toekomstperspectief: ‘Laat mij in gerechtigheid U aanschouwen, uw aanblik verzadigt mij als ik ontwaak.’ Wat een prachtig beeld van wat er aan de andere kant van de dood gebeurt: ik ontwaak en word verzadigd door Gods blik. Niet toevallig is deze laatste regel van de derde strofe het keervers. We oefenen deze zondag het immense Godsvertrouwen dat voor Jezus de motor van zijn leven was en dat Hem ook de kracht gaf om dit leven weg te schenken. 

Paulus bidt dat dezelfde gezindheid zich zou realiseren in het leven van alle christenen. ‘Moge God onze Vader die ons zijn liefde heeft betoond, en die ons in zijn genade eeuwige troost en blijde hoop heeft geschonken, uw harten bemoedigen en sterken met alle goeds, in woord en daad.’ Het geloof in de verrijzenis vertaalt zich in een manier van leven in het hiernumaals. Het geeft de kracht en de moed om keuzes te maken. De tweede lezing concretiseert dit niet. Paulus heeft het over het uitvoeren van bevelen: ‘In de Heer vertrouwen wij op u dat gij doet wat wij bevelen en dit ook zult blijven doen.’ Het traject van de zondagslezingen heeft ons ten overvloede duidelijk gemaakt waarover dit gaat. Wie Jezus wil volgen, weet dat zijn hart maar op een ding gericht mag zijn: de liefde Gods. De leerling die alles moet loslaten, vindt in Gods trouw de kracht om dezelfde standvastigheid te tonen als Jezus. Ook als zijn eigen leven daardoor in de waagschaal komt te liggen. 

 

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be