De Schatkamer

23e zondag door het jaar

5 september 2021



Jesaja 35, 4-78a

Psalm 146, 7, 8-9a, 9bc-10

Jacobus 2, 1-5

Matteüs 4, 23

Marcus 7, 31-37




Het vers voor het evangelie neemt ons mee naar het begin van het openbaar leven van Jezus in het evangelie van Matteüs. Het vers vat de zending van Jezus samen: ‘Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het Koninkrijk en genas alle ziekten en kwalen onder het volk.’ Op het eerste gezicht zijn het twee verschillende handelingen. Jezus verkondigt en Hij geneest. De schriftlezingen van deze zondag zullen echter duidelijk maken dat de twee heel dicht bij elkaar liggen. 

Lees de tekst van Jesaja. Voor allen die de moed verloren hebben verkondigt de profeet de komst van God. Die komst gaat enerzijds gepaard met wraak en anderzijds met redding. ‘Wraak’ is een lelijk woord dat we liever niet met onze God verbinden. Toch is de Bijbel op verschillende plaatsen, ook in het Nieuwe Testament, duidelijk: op een bepaald moment zal God de wraak voltrekken. Dit klinkt - zeker voor jongeren - helemaal anders als je het in het Engels vertaalt: God is een Avenger. Onmiddellijk komen dan de superhelden van de Marvelstudio’s in gedachten. Iron Man, Spiderman en Thor, zij maken deel uit van de groep die The Avengers heet. Met hun superkrachten gaan ze het kwaad in de wereld te lijf om het tot op het bot uit te roeien. Alleen door deze strijd ten volle aan te gaan, kan je het goede in de wereld beschermen en redden. Zo is het ook met onze God. Lang voor de Amerikaanse Comics bestonden, hadden wij al onze Avenger. 

Jesaja geeft aan hoe getergde en moedeloze mensen zullen kunnen zien dat hun superheld aan het werk is. ‘Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme.’ De Blijde Boodschap van het Koninkrijk wordt zichtbaar in het lot van de mensen die beperkt zijn in hun capaciteiten. In mensen die aan de rand staan van de samenleving. In mensen die zich verstoken voelen van Gods genade. Psalm 146 herneemt deze gedachte. De verdrukten ontvangen recht, de gevangenen vrijheid. De blinden zien, de gebrokenen komen recht. Juist op de mensen die het gevoel hebben dat ze er niet toe doen, is de aandacht van God gevestigd. Het keervers van de psalm nodigt ons uit om daarvoor dankbaar te zijn. Zo’n God verdient het soort van aandacht waarmee de Marvel superhelden omgeven worden in onze cultuur. ‘Loof nu, mijn ziel, de Heer’. 

Die Heer herkennen we in Jezus. Als de mensen vaststellen wat Hij doet voor de doofstomme zijn ze buiten zichzelf van verbazing. Niet alleen omdat ze getuige zijn van een wonderlijke genezing. Ook en vooral omdat ze zich langzaamaan realiseren wie Hij is. Zeker als ze de profetie van Jesaja kennen, is de conclusie snel getrokken: wie anders dan God zelf doet doven horen en stommen spreken? Merkwaardig dat Jezus hen vervolgens verbiedt om daar iets over te zeggen. Wat is hier aan de hand? Misschien vindt Jezus het te vroeg. In het Johannesevangelie zegt Hij op een bepaald moment: ‘Mijn uur is nog niet gekomen’. Het uur waarover Jezus het heeft, is het moment van zijn kruisdood. Dat is het eindspel waarvan de genezingen slechts de voorbereiding zijn. Of beter nog, de genezingen bieden een interpretatiesleutel om de climax van Jezus' geschiedenis achteraf te verstaan. De man die aan het kruis hangt is wel degelijk de God-Avenger die als ultiem doel heeft ons te redden. Het is tot die geloofsact dat Jezus ons wil uitnodigen.

Wie daarin meegaat, moet zich vervolgens wel bewust zijn van de gevolgen. Jakobus schrijft aan de jonge christelijke gemeenschappen over de vertaling van dit geloof in een manier van leven. Zijn stelling is deze: een volgeling van Jezus moet zijn prioriteiten afstemmen op de God die ze in Jezus herkennen. Van die God weten we dat Hij een voorkeursoptie heeft voor de mensen ‘die beperkt zijn in hun capaciteiten, die aan de rand staan van de samenleving, die zich verstoken voel van Gods genade’. Diezelfde voorkeursoptie moet zich realiseren binnen de christelijke gemeenschappen. 

Tot slot nog dit. In elke doopviering hoort een ‘Effeta’-gebed dat vraagt dat de dopeling dezelfde genade mag ontvangen als de doofstomme. Op een of andere manier gaan we allemaal gebukt onder een ziekte of een kwaal waarvan onze God ons redt. We zijn allemaal geroepen om met open oren en een losgemaakte tong te spreken. ‘Normaal’ staat er in de tekst. Het Griekse woord in kwestie is ‘orthoos’. Dat kennen we van termen als orthopedagogie, orthodoxie en orthopedie. Het betekent ‘correct’ en ‘rechtuit’. Het juiste luisteren en het juiste spreken, een blijvende opdracht voor elke gedoopte.

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be