De Schatkamer

26e zondag door het jaar

26 september 2021



Numeri 11, 25-29

Psalm 19, 8, 10, 12-13, 14

Jakobus 5,1-6

Vgl. Johannes 17, 17b,a

Marcus 9, 38-43, 45, 47-48




Uw woord, Heer, is waarheid. Wijd ons U toe in de waarheid’. Zo klinkt het vers voor het evangelie. Het is een boodschap die je elke zondag kan gebruiken als inrijpoort voor het beluisteren van de lezingen uit de Schrift. In deze fase van het liturgische B-jaar krijgen ze toch extra gewicht. We zijn terechtgekomen in de tweede helft van het Marcusevangelie. Al twee weken is Jezus zijn leerlingen aan het inwijden in het diepste mysterie van zijn zending: Hij zal moeten sterven. Al twee zondagen zijn we getuige van de onmacht van de leerlingen om dit te accepteren. Als we eerlijk zijn delen ook wij in die onmacht. Het kruis schrikt af. Wie van ons is sterk genoeg om met Jezus tot het uiterste te gaan? In die wankele positie krijgen de woorden van het vers bij het evangelie een enorme kracht. Zelfs als we niet klaar zijn om de kern van Jezus’ verkondiging te aanvaarden, blijven we in het geloof staan dat Hij de toegang biedt tot wat ten diepste waar is. We willen ons verder toe laten wijden in de waarheid die Jezus te bieden heeft en die Jezus is.

Ook deze zondag is er een botsing tussen wat de leerlingen denken en wat Jezus zegt. De aanleiding is het gegeven dat mensen die niet tot de entourage van Jezus horen, toch zijn werk voortzetten. De leerlingen willen dit verhinderen. De tekst maakt niet duidelijk wat de drijfveer is van de leerlingen. Willen ze Jezus beschermen tegen mensen die zijn naam willen misbruiken? Of willen ze hun geprivilegieerde rol niet kwijtspelen? In ieder geval roept Jezus hen tot de orde. Opnieuw. De slagzin die Jezus gebruikt is: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ 

Het doet allemaal denken aan het tafereel dat Numeri vertelt in de eerste lezing. Mozes is de uitverkorene van God en moet functioneren als zijn spreekbuis. Als hij deze taak niet meer alleen kan, geeft God aan zeventig anderen het charisma en de zending om aan deze opdracht mee te werken. De parallel met Jezus en zijn leerlingen ligt voor de hand. Eldad en Medad zijn degenen die wel uitverkoren waren maar op het cruciale moment de goddelijke zending niet hadden ontvangen. Sommigen zijn ervan overtuigd dat ze daarom moeten zwijgen. ‘Mijn heer, dat moet u hun verbieden’, hoort Mozes uit de mond van Jozua, zijn opvolger. ‘Waarom komt u voor mij op?’ reageert Mozes. Blijkbaar ziet hij in Jozua’s demarche vooral een edele drijfveer. Impliciet laat hij Jozua weten dat hij zijn eigen boontjes wel kan doppen. Belangrijker is echter dat hij aangeeft waarom het niet nodig is de profetische activiteiten van Eldad en Medad te stoppen. ‘Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.’ 

De redenering is dubbel. Eén: als het werk van God gebeurt, moet je niet proberen dat tegen te houden. Twee: niemand kan dat werk vanuit zichzelf, het is God zelf die het door de gave van de geest in mensen teweeg brengt. Precies deze elementen vind je ook terug in Jezus’ antwoord op de klacht van de leerlingen. 

De antwoordpsalm bevestigt de rol van God in het heilswerk van mensen. Uiteindelijk staat Hij aan de bron van alles wat goed is in onze wereld. Omtrent zijn richtlijnen poneert psalm 19 de volgende kenmerken: ‘volkomen’, ‘betrouwbaar’, ‘eerlijk’, ‘waar’, ‘waarachtig’, ‘rechtvaardig’. Tegelijk klinkt in de psalm ook de nood aan concrete mensen die de drager van dit werk zijn. God heeft mensen nodig die het doorgeven. Hij heeft een dienaar nodig. Het gevaar bestaat er vervolgens in dat die dienaar hoogmoedig wordt. Dat hij zich boven God plaatst. Dat hij door Mozes of Jezus uit deze illusie moet bevrijd worden. 

Ondertussen is het fundament onbetwistbaar: God roept mensen om dragers van zijn heil te zijn in het concrete leven. Al enkele weken horen we hoe de apostel Jakobus zijn gemeenschap wil wijzen op hun verantwoordelijkheid op dat vlak. Geloof vertaalt zich in daden. In een manier van leven. Op deze zondag geeft hij aan dat dit helemaal fout kan lopen. Meer bepaald richt hij zijn pijlen op de rijken. Niet zozeer het geldbedrag op de bankrekening is daarbij het criterium, maar de meedogenloze handelswijze van iemand die gericht is op het bemachtigen van geld en bezit. Wraakroepend is het als arbeiders uitgebuit worden. Wraakroepend is het als middelen verspild worden aan losbandige uitspattingen. Het zijn ook deze handelingen die Jezus tot straffe taal brengen. Hel, dood en verderf wacht hen.  

Ons worden op deze zondag twee uitersten gepresenteerd. Willen wij verkondigers zijn in Gods dienst? Of kiezen we voor de heilloze weg van wie zich ten koste van mens en wereld zo veel mogelijk omringt met comfort en luxe? Wankel en kwetsbaar als we zijn, houden we vast aan wat ons uiteindelijk redding zal bieden: ‘Uw woord, Heer, is waarheid. Wijd ons U toe in de waarheid’.

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be