24e zondag door het jaar
12 september 2021
Jesaja 50, 5-9a
Psalm 116, 1-2, 3-4, 5-6, 8-9
Jakobus 2, 14-18
Galaten 6, 14
Marcus 8, 27-35
Vorige zondag verbood Jezus aan mensen om zijn identiteit bekend te maken. Misschien was het nog te vroeg, zeiden we toen. Deze zondag krijgen we te horen welke stap er eerst nog gezet moet worden. De stap naar het kruis.
‘Ik wil op niets anders roemen dan op het kruis van onze Heer’, zegt Paulus in zijn brief aan de Galaten. Het klinkt deze zondag als eerste deel van het vers voor het evangelie. Je mag het gerust in contrast lezen met de houding van fans van Jezus die alleen aangetrokken worden door zijn wonderlijke krachten en charismatische aanwezigheid. Zij roemen zich op spectaculaire en aantrekkelijke elementen. Voor Paulus staat het echter als een paal boven water dat dit allemaal in het niets verdwijnt tegenover zijn kruisdood.
In het evangelie horen we hoe Jezus deze stap zet met de leerlingen. Ook zij krijgen het verbod te spreken over Jezus’ identiteit als Petrus tot de belijdenis komt ‘Gij zijt de Christus’. Eerst moeten ze een nieuw deel van de cursus verwerken. ‘Daarop begon Hij hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden.’ Dat is geen nieuw idee in het kader van het Bijbelse verbond. Vooral in de profetieën van Jesaja vinden we het beeld van de Lijdende Dienaar, de Godsgezant die niet oppermachtig handelt maar die vernederd en gekwetst wordt. De eerste lezing benadrukt dat dit een keuze is. De Lijdende Dienaar verzet zich niet en deinst niet terug. Hij biedt zich aan. Hij wordt een gewillig slachtoffer. Dit nieuwe inzicht is voor Petrus onvoorstelbaar en onaanvaardbaar. In die mate zelfs dat hij Jezus ‘ernstig begint te onderhouden daarover’. Deze uitdrukking wijst op een omkering van de rollen: de leerling plaatst zich in de positie van de leraar. Toch is dat niet de reden waarom Jezus zo ongemeen hard uitvaart tegen Petrus. Het gaat Hem om iets anders: ‘Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.’ Merk de parallel op met het evangelie van vorige week. Toen pakte Jezus de farizeeën hard aan omdat ze met hun eigen regels de wet van God tegenwerkten. Nu blijkt dat ook Petrus het plan van God in de weg staat. De impulsieve leerling had niet opgemerkt dat Jezus over ‘moeten’ sprak toen Hij zijn lijden aankondigde. Het zogenaamde ‘Goddelijke moeten’. Voor Jezus is het duidelijk dat de passie een constitutief onderdeel is van zijn zending. Waarom?
Kijk nog eens naar de eerste lezing. Het lot van de Lijdende Dienaar is niet hopeloos, integendeel. ‘God de Heer zal mij helpen’, zegt hij tot twee maal toe in de korte tekst van Jesaja. Dezelfde reddende kracht van God komt aan bod in de antwoordpsalm. ‘Ach, red mij, Heer, van de dood!’ roept de psalmist uit. En even later klinken de bevrijdende woorden: ‘Hij heeft mij gered uit de nood.’ Meer nog: ‘Hij heeft mijn ziel ontrukt aan de dood.’ Met het keervers mogen we in de positie van de Dienaar Gods staan die door het lijden is gegaan maar door God is opgericht. Centraal in de Godsrelatie staat het vertrouwen dat Gods reddende kracht groter is dan de dood. Niemand die zijn leven in Gods handen legt, zal verloren gaan. Van dit geloof is Jezus zelf de belangrijkste getuige. De enige manier om dit overtuigend te verkondigen, is door zelf deze weg te gaan. Geloof dat zich niet in daden uit, zegt de Jakobusbrief, is dood. Jezus’ ultieme geloofsdaad is zijn lijdensweg en zijn kruisdood. Petrus zal moeten leren dat je geen leerling van Jezus kan zijn als je daarin niet meegaat.
Maar er is meer. Het volstaat niet dat Petrus accepteert dat Jezus zijn leven geeft. Hij zal moeten leren dat hij zelf ook deze geloofsweg moet gaan. ‘Wie mijn leerling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.’ De tweede helft van het vers voor het evangelie toont hoe Paulus alvast klaar is voor dit geloofsengagement. Paulus roemt het kruis ‘waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld.’
Het lezen van deze teksten plaatst ons voor een enorme tragiek in de geschiedenis van het christendom. Hoe vaak is de Blijde Boodschap niet afgezwakt tot een moraliserende gedragscode? Hoeveel voorbeelden zijn er niet van de pervertering van Jezus’ leer in de richting van machtsmisbruik, zelfverrijking en andere vormen van meedogenloos egoïsme? Op welke momenten is dat niet in ons eigen leven gebeurd? Deze zondag is een uitnodiging om de consequenties van onze geloofsbelijdenis te erkennen en te aanvaarden. Niet in overtuigingen maar in daden. Pas als we dit zonder terughoudendheid kunnen, zullen we de ware vreugde vinden van de gelovige die zingt: ‘Ik mag leven onder Gods oog in het land van de levenden.’
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be