27e zondag door het jaar
3 oktober 2021
Genesis 2, 18-24
Psalm 128, 1-2, 3, 4-5, 6
Hebreeën 2, 9-11
1 Johannes 4, 12
Marcus 10, 2-16
Opgepast! Als de Bijbel spreekt over het huwelijk gaat het over iets anders dan wat wij ‘huwelijk’ noemen. Kijk bijvoorbeeld naar de aartsvader Abraham. Niet alleen is hij getrouwd met twee vrouwen tegelijk, Rachel en Leah, hij heeft ook kinderen met de slavinnen van zijn echtgenotes. Allemaal normaal in die context, overigens. Volgens onze kaders daarentegen compleet onaanvaardbaar en zelfs strafbaar. Ook als in Jezus’ tijd het monogame huwelijk gangbaar is, blijft er een ontzettende afstand tot wat wij verstaan onder een echtpaar. In heel het Romeinse rijk wordt het huwelijk gezien als een contract tussen de vaders van de bruid en de bruidegom. Romantische liefde is irrelevant. De verloving lijkt meer op een verkooptransactie dan op een liefdesrelatie. Mochten dezelfde principes vandaag toegepast worden, kan het huwelijk niet plaatsvinden. Noch burgerlijk, noch kerkelijk.
Opgepast nummer twee! Dit betekent niet dat we deze oude teksten opzij moeten zetten als we willen nadenken over het huwelijk in onze cultuur. Zowel de eerste als de tweede lezing toont immers een ingrijpend principe van waaruit wij met nieuwe ogen kunnen kijken naar het huwelijksleven: roeping.
Zoals op verschillende andere plaatsen geeft het boek Genesis in de eerste lezing een theologisch fundament aan een fysieke realiteit. De schrijver stelt vast dat er een natuurlijke aantrekkingskracht bestaat tussen mensen. Zo sterk is die kracht dat ze mannen en vrouwen wegtrekt uit de veilige omgeving van hun familie om op hun beurt een eigen nest te creëren. Op een of andere wijze heeft elke mens in de wereldgeschiedenis de impact van deze aantrekkingskracht ervaren. Het boek Genesis geeft aan deze menselijke realiteit een Goddelijk fundament.
In het perspectief van de schepping is geen enkel menselijk wezen een onafhankelijk individu. Mensen zijn ten diepste met elkaar verbonden. Die verbinding krijgt in het tweede hoofdstuk van dit eerste boek van de Bijbel een duidelijke invulling. ‘Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past’, zegt onze vertaling. Spijtig genoeg suggereert deze tekst te sterk dat de vrouw het hulpje is van de man. De Hebreeuwse tekst zet daarentegen de wederkerigheid in het licht. Wederzijdse hulp is waarover het gaat. De onderlinge verbondenheid op het niveau van de schepping houdt in dat God elke mens roept om de andere tot hulp te zijn. Het duidelijkst komt dit tot uiting in de huwelijksrelatie die de plek wordt waar Gods zegen zich tastbaar vertaalt. Zo zegt psalm 128: ‘Uw vrouw daarbinnen in uw huis is als een rijkbeladen wijnstok. En als olijventakken rond de stam, zo staan uw kinderen om uw tafel.’ God zegent de mensen die ingaan op zijn roeping. Dat is de theologische gronding van de waarneembare realiteit van het gezin.
Precies deze godsdienstige verdieping treffen we ook aan in het evangelie. Jezus geeft een Goddelijke grond aan het menselijke instituut van het huwelijk. ‘Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ Door deze uitspraak geeft Jezus een enorm gewicht aan het huwelijk in zijn tijd. De manier waarop wij in de Kerk het sacramentele huwelijk vervolgens vieren, vindt daarin een belangrijke inspiratiebron. De huwelijkstrouw wordt een van de meest sprekende verschijningsvormen van de Goddelijke grond van het menselijke leven.
Tegelijkertijd mag je de impact van deze tekst niet beperken tot de betekenis van het huwelijksleven. Uiteindelijk gaat het over de roeping om helpend met elkaar verbonden te zijn. De huwelijksliefde is een sacramentele verdichting van de algemene roeping om als mensen elkaar lief te hebben. Luister naar het vers voor het evangelie: ‘Als wij elkaar liefhebben, woont God in ons en is zijn liefde in ons volmaakt geworden.’
De onverbreekbaarheid van het sacramentele kerkelijke huwelijk is dus niet op de eerste plaats een kwestie van moraal. Het is een kwestie van godsdienst. Als man en vrouw elkaar zomaar kunnen verstoten, kan je een vreemde zeker wegsturen. Dit gaat regelrecht in tegen de Goddelijke oorsprong en het Goddelijke einddoel van ons bestaan. Gods verlangen om ons, zijn kinderen, tot hemelse heerlijkheid te leiden - zoals de Hebreeënbrief het verwoordt - wordt op deze manier de kop ingedrukt. Finaal staat dit verlangen van God centraal in de manier waarop wij het huwelijk willen verstaan. In de manier ook waarop wij de schepping willen zien. De Heilige wil ons heiligen. Verbonden met Hem willen wij leven. Geen mooiere manier om dat uit te drukken dan in de huwelijkstrouw.
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be