2e zondag door het jaar
1 Samuël 3, 3b-10, 19
Psalm 40, 2 en 4ab, 7-8a, 8b-9, 10
1 Korintiërs 6, 13c-15a, 17-20
Johannes 1, 41, 17b
Johannes 1, 35-42
In de overgang van de Kersttijd naar de gewone tijd door het jaar beginnen we traditioneel met een tafereel uit de eerste hoofdstukken van het evangelie volgens Johannes. De Christus van wie we de menswording hebben gevierd op Kerstmis, degene die zich via de drie wijzen bekend maakt aan de hele wereld, degene die tijdens de doop in de Jordaan erkend wordt door de Vader zelf, die Jezus wil ons nu in de ogen kijken. De eerste van de groene zondagen nodigt ons uit om in het verhaal te stappen zodat de weg die Jezus met zijn leerlingen aflegt ook de onze wordt. De ‘wij’ van het evangelievers mag in eerste instantie nog verwijzen naar een groep mensen uit een ver verleden. Op deze zondag moet het een ‘wij’ worden waarvan wij deel uitmaken.
Het tafereel uit het Johannesevangelie bevat alle elementen van een roepingsverhaal. Het begint met een leraar en zijn leerlingen. Johannes richt zijn blik op Jezus. Het is een blik van herkenning. Daarom wordt zijn spreken verkondiging: ‘Zie het Lam Gods.’ Johannes gebruikt de taal van zijn tijd. Wij zouden het anders uitdrukken: Bij Hem moet je zijn. Hij zal je het ware geluk tonen. Hij zal je bevrijden van alles wat je bezwaart.
In de eerste lezing zien we wat er gebeurt als de leraar deze rol niet succesvol uitvoert. Eli herkent God niet onmiddellijk en verwijst zijn leerling dus niet door. Aangezien de kleine Samuël de Heer nog niet kent, kan hij zijn roepstem niet herkennen. Zouden we hier ook niet de kern vinden van onze huidige roepingencrisis? Pas als de oude priester doorheeft wie de roepende stem is, geeft hij zijn leerling de mogelijkheid om zijn roeping te ontvangen. Het antwoord van de kleine Samuël is loepzuiver: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’ Je zou hopen dat iedereen deze woorden in de mond neemt als ze doorhebben dat het God is die roept.
De leerlingen van Johannes reageren op de doorverwijzing niet met woorden maar met daden. Dat is misschien nog krachtiger. ‘De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna.’ De dialoog die volgt, wens je toe aan iedereen die eerlijk en authentiek een geloofsweg wil gaan. Jezus: ‘Wat zoek je?’ De leerlingen: ‘Waar blijf Jij?’ In het Grieks gaat het om twee werkwoorden die vaak voorkomen. Werkwoorden met een heel duidelijke betekenis: zoeken en blijven. Maar beide werkwoorden hebben diepe gronden. Als het zoeken een spirituele activiteit wordt, raakt het aan de diepste strevingen van ons leven. Waar verlang je fundamenteel naar? Waarop ben je uiteindelijk gericht? Als het blijven een spirituele activiteit wordt, gaat het over de fundamenten waarop je steunt. Wie ben jij, als het er op aan komt?
Antwoorden op deze levensvragen vind je niet in theorieën of beschouwingen, in regels of zekerheden. De enige weg vooruit is… gaan. Jezus: ‘Gaat mee om het te zien.’ De leerlingen: Daarop gingen zij mee en zagen. Het gevolg is een ingrijpende verandering in hun leven: zij bleven bij hem. Ga er maar van uit dat de evangelist hier een spirituele activiteit beschrijft. Vanaf dat moment is het leven van de leerlingen fundamenteel gebaseerd op Jezus. Ze vinden hun identiteit in deze nieuwe relatie. Ze worden nieuwe mensen. Kijk naar Simon: hij wordt Kefas.
Kan dat ook met ons gebeuren? De antwoordpsalm plaatst ons in de positie van Samuël. ‘Ja, God, ik kom om uw wil te doen’, zingen we als keervers. Zoals Samuël en de leerlingen zijn wij geroepenen. Het komt erop aan de stem van God te herkennen, zijn roep te verstaan en voluit te gaan voor de bestemming die Hij ons aanreikt. ‘Dus zei ik: ‘Ja, ik kom!’ Want in de boekrol staat van mij geschreven dat ik uw wil volbreng’. De twee leerlingen van het evangelie, dat zijn wij. Wij zijn uitgenodigd om ‘bij de Heer te blijven’ en nieuwe mensen te worden. Paulus maakt duidelijk dat deze nieuwe identiteit samenvalt met Jezus’ wezen. ‘Gij weet toch dat uw lichamen ledematen zijn van Christus?’ De apostel wijst de christenen van Korinte erop dat dit zich moet vertalen in een nieuwe manier van leven. Ons bestaan is niet een individueel project. Ons leven is niet van onszelf. Wie blijft bij Jezus, wordt onderdeel van het project van God op aarde. Het leven in zijn geheel wordt dan eredienst.
Zo beginnen wij de gewone tijd door het jaar. Als we vanaf volgende zondag in het Marcusevangelie duiken zal deze beweging centraal staan. Steeds dieper willen we, samen met de andere leerlingen, meegaan met Jezus naar zijn ware identiteit. Tot we ‘blijven’ waar Hij ‘blijft’. Tot we in Hem onze uiteindelijke identiteit hebben gevonden.
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be