2e zondag in de Paastijd
11 april 2021
Handelingen 4, 32-35
Psalm 118, 2-4, 16ab-18, 22-24
1 Johannes 5, 1-6
Johannes 20, 29
Johannes 20, 19-31
Zoals in het A-jaar luisteren we elke zondag van de Paastijd naar een fragment uit het boek Handelingen tijdens de eerste lezing. Hoewel de perikoop van deze zondag een andere is dan degene die een jaar geleden klonk op de tweede Paaszondag, is de inhoud gelijklopend. We genieten van een zogenaamd summarium: een korte beschrijving van de essentie van het leven binnen een christelijke gemeenschap. Het is geen toeval dat deze boodschap zo kort volgt op de viering van het Paastriduüm. Sommigen zijn tijdens de Paasnacht gedoopt, alle andere gelovigen hebben hun doopbeloften hernieuwd. Vanuit de Paaswake hebben we allen de opdracht gekregen ons verder onder te dompelen in het leven de gemeenschap van Jezus’ leerlingen. Het mystagogische proces noemen we dat. We verkennen dieper de realiteit waarmee we ons verbonden hebben en waarin we zijn opgenomen. Hoe ziet zo’n gemeenschap er uit? We ontdekken in de tekst van Handelingen een grote nadruk op verregaande gemeenschappelijkheid. Niemand die persoonlijke eigendom heeft. Alles is voor allen. Het gevolg is dat niemand nood lijdt. Ieder ontvangt naar zijn behoefte. Versta dit niet als een vereiste maar als een visioen.
Deze uiterlijke manier van leven is beeld van wat zich binnenin afspeelt. De menigte die het geloof had aangenomen ‘was één van hart en ziel’ staat er. Het hart en de ziel verwijzen hier allebei naar de fundamentele richting van je leven. Het is de verzameling van de gevoelens, verlangens en strevingen die onze keuzes bepalen. Toch kan je ook een onderscheid maken tussen hart en ziel. Het hart is het centrum van het menselijke lichaam. De ziel is de levengevende geestkracht die God de mens heeft ingeblazen. De eenheid binnen de christelijke gemeenschap is niet een eenvormigheid. Iedereen blijft een individuele persoon met een eigen stem. Maar als een koor dat zich afstemt op een dirigent, zo laat de gemeenschap zich leiden door de rijke genade van de verrezen Heer. Zingen wij mee?
Eerste Johannesbrief
Door wekelijks een fragment te lezen uit de eerste brief van de evangelist Johannes duiken we in een netwerk van woorden die steeds terugkeren: geloven, kind van God zijn, liefhebben, geboden onderhouden, God kennen. Wie het Johannesevangelie leest, zal niet verwonderd zijn deze termen hier aan te treffen. Je mag de brieven van Johannes verstaan als een verdieping van het evangelie. Een aansporing om de Blijde Boodschap daadwerkelijk te laten doordringen in het leven als leerling van Jezus. Johannes insisteert op de diepe verbondenheid tussen de verschillende aspecten van het geloofsleven. De verbinding met Christus impliceert een verbinding met God en zijn geboden. En andersom. De liefde voor God vertaalt zich in de liefde voor je broers en zussen. En andersom.
Het fragment dat we vandaag lezen komt uit het vijfde hoofdstuk van de brief. De lezingen die nog zullen volgen in deze Paastijd komen uit hoofdstukken die hieraan voorafgaan. We beginnen als het ware met de samenvatting. Aan de bron treffen we de gekruisigde Jezus aan. In de Johannespassie zijn water, bloed en Geest de drie gaven die Christus op het kruis aan de wereld schenkt. Dat is de grond waarop het hele systeem rust. Het fundament waarop het huis is gebouwd. Daarin schuilt de overwinning. De Johannesbrief geeft aan dat de uitdaging is de wereld te overwinnen. Stel je daar geen leger bij voor van een supermacht die alle anderen verplettert. ‘De wereld’ is de term waarmee Johannes de gevoelens, verlangens en strevingen aanduidt die wegleiden van God. Wie de wereld overwint, heeft de ruimte om helemaal gericht te zijn op de ware liefde, die zichtbaar is geworden in Jezus Christus.
Evangelie
Zowat alle Bijbelgeleerden zijn het erover eens: het Johannesevangelie is het jongste in de reeks. Johannes schrijft voor christenen die Jezus niet hebben ontmoet. Hij schrijft voor christenen zoals wij. In die context is Jezus’ uitspraak aan Tomas veelzeggend: ‘Omdat gij Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.’ Niet voor niets is precies deze uitspraak gekozen als vers voor het evangelie. Dit gaat over ons. We kennen Jezus alleen indirect. We hebben mensen ontmoet die mensen hebben ontmoet die mensen hebben ontmoet die verklaarden: ‘Wij hebben de Heer gezien’. Aan deze verkondiging vertrouwen wij ons leven toe. ‘Geloof’ heet dat. Dat is waartoe het Johannesevangelie ons wil leiden. Aan het eind van dit twintigste hoofdstuk doet de auteur van dit evangelie iets merkwaardigs: hij treedt op de voorgrond om het doel van zijn schrijfwerk duidelijk te maken. Plots spreekt hij ons rechtstreeks aan met ‘gij’. ‘Deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is’ en ‘opdat gij door te geloven leven moogt in zijn naam.’ Zo willen wij naar deze Bijbelse lezingen luisteren: als mensen die willen groeien in geloof om het ware leven te vinden.
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be