De Schatkamer

3e zondag van Pasen


Handelingen 2, 14.22-33

Psalm 16, 1-2a en 5, 7-8, 9-10a, 10b-11

1 Petrus 1, 17-21

Vgl. Lucas 24, 32

Lucas 24, 13-35


Handelingen

Vorige week lazen we in Handelingen uit het tweede hoofdstuk, startend bij vers 42. Vandaag – en volgende zondag – beginnen we bij vers 14 uit datzelfde hoofdstuk. We bladeren terug naar voren in het boek. Herinner je dat we vorige zondag een compacte samenvatting kregen van het leven van een christelijke gemeenschap. Nu gaan we kijken wat hieraan vooraf gaat. Waar komt deze gemeenschap vandaan? Verdeeld over twee zondagen lezen we de redevoering van Petrus op de dag van Pinksteren. Mensen in Jeruzalem, Joden en proselieten afkomstig uit zowat de hele Romeinse wereld, horen de apostelen spreken op een manier die ze verstaan. Ze weten niet wat hen overkomt. Vervolgens verklaart Petrus hun wat er aan de hand is. Het eerste woord van zijn verkondiging bevat de hele boodschap: ‘Jezus’. Als wij in ons mystagogische traject de brandstof willen leren kennen van de gemeenschap waarvan we deel uitmaken, volstaat dit ene woord. Jezus. Waar Hij is, is Kerk. Waar Kerk is, is Hij. 

In drie verzen vat Petrus samen wat we van Jezus moeten weten. Hij is gezonden door God, die door Hem machtige daden heeft verricht. Hij is uitgeleverd en gedood. Maar God heeft Hem doen opstaan. Merk op dat Jezus in dit relaas nergens het onderwerp is van een werkwoord. Eerst is Hij een instrument in Gods handen, dan is Hij overgeleverd aan zijn aanklagers en tenslotte doet God Hem opstaan. In de heilsgeschiedenis zijn twee actoren aan het werk: God en zijn volk. Jezus beweegt zich tussen hen in. In dat kader is Petrus niet mals voor zijn toehoorders. ‘Hem (…) hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood’. 

Denk aan het openingskoor van Bachs Mattheuspassie: Seht! – Wohin? – Auf unsre Schuld: Zie! – Waarheen? – Naar onze schuld! Met achttiende-eeuws piëtisme ziet de mens zijn persoonlijke zondigheid als oorzaak van Christus’ kruisiging. Wat mag deze mens dan verwachten van Jezus als Hij uit de doden opstaat? Moeten de toehoorders van Petrus niet bang worden als de mens die zij hebben gekruisigd levend blijkt te zijn? Wat zal Christus doen? 

In het laatste vers van deze lezing volgt het antwoord. Plots is Jezus wel het onderwerp van een werkwoord. Nadat Hij de Heilige Geest heeft ontvangen van de Vader stort Hij deze uit. Geen wraak, geen oordeel, geen straf. Hij schenkt Gods geest aan zijn apostelen die een nieuwe rol krijgen: ze worden getuigen. Dat is wat de mensen in Jeruzalem te zien krijgen. Dat is wat ze horen. Een stel Galileeërs die van Jezus de Heilige Geest hebben ontvangen en daarvan getuigend een taal spreken die allen verstaan. 


Eerste Petrusbrief

Sehet - Wen? - Den Bräutigam, 

Sehet ihn - Wie? - Als wie ein Lamm.

De bruidegom is als een lam naar de slachtbank gevoerd. Door onze schuld, zegt de Mattheuspassie. Gij hebt hem gekruisigd, zegt Petrus aan zijn toehoorders in Jeruzalem. Omwille van u is dit gebeurd, zegt de Petrusbrief. ‘Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus’. Vergeet nooit dat de glorierijke toekomst die ons te wachten staat, gekocht is met bloed. Petrus roept de gedoopten op hier met gepast respect mee om te gaan. De Bijbelse term hiervoor is ‘Vreze Gods’. Dat is ook de letterlijke vertaling van wat in onze tekst is weergegeven als ‘koestert daarom ontzag’: Gedraag u in vrees. Het is geen Nederlands, maar het is belangrijk te zien hoe sterk deze uitdrukking is. Zoals oud-strijders van de tweede wereldoorlog hartstochtelijk pleiten om niet te lichtzinnig te spreken over die periode, zo vraagt Petrus radicaal respect voor de levensgave van Christus. Een mens is gestorven voor u. En niet zomaar een mens. 

Dit alles moeten we echter lezen in het licht van het sleutelmoment uit de menselijke geschiedenis: ‘de opstanding van Jezus Christus uit de dood’. De Blijde Boodschap is dat Jezus’ levensgave de poort heeft geopend naar het ware leven, naar de toekomst die ons te wachten staat. Wie zich verbindt met Christus, mag uitkijken naar een onuitsprekelijke vreugde. Dat bedoelt Petrus met: ‘Daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.’ 


Evangelie

De twee leerlingen onderweg naar Emmaüs hebben het allemaal nog niet begrepen. Ze zien niet het verband tussen de kruisdood en de redding. In hun gesprek met de vreemdeling blijkt zelfs dat de kruisdood van Jezus hun hoop heeft gekelderd. ‘En wij leefden in de hoop dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen!’ verzuchten zij. Nochtans hebben ze al wel gehoord van zijn opstanding. Ze hebben al iemand ontmoet die iemand heeft ontmoet die verkondigde dat de Heer leeft. Maar tot geloof zijn zij nog niet gekomen. 

Jezus’ reactie is hard. Onnadenkend noemt Hij hen. Traag van begrip. Met een hart dat niet openstaat voor geloof in de profeten. En dan de centrale idee: de Messias moest de lijdensweg gaan om de Goddelijke glorie te bereiken. Jezus onderbouwt deze stelling met passages uit het Oude Testament. Hoe spijtig dat dit onderdeel van het gesprek niet opgetekend is. Van de leerlingen vernemen we wel dat het hun hart in vuur en vlam zette. Weg met de onnadenkendheid, weg met de traagheid van begrip. In de plaats komt een hart dat wel openstaat voor Gods boodschap. Het kruis is niet de ondergang van de hoop maar juist de vindplaats ervan. 

Als de leerlingen die weg hebben afgelegd, zijn ze klaar om de waarheid te zien. Ze herkennen Hem bij het breken van het brood. ‘Dit is mijn lichaam’, had Jezus gezegd op die laatste avond. ‘Doe dit om Mij te gedenken.’ In dat levengevende gebaar herkennen de Emmaüsgangers de gekruisigde die ook de verrezene is. En wij? Vorige week stonden we er bij stil dat wij de verrezen Heer niet gezien hebben op dezelfde wijze als de apostelen. ‘Zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.’ Maar de verrezene herkennen op de wijze van Emmaüs dat kunnen wij wel. Zo zijn wij immers samen in de Eucharistie. Christus zelf opent er voor ons de schriften. Hijzelf breekt voor ons het brood. Hij geeft zijn leven. Herkennen wij Hem? 

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be