Hemelvaart van de Heer
13 mei 2021
Handelingen 1, 1-11
Psalm 47, 2-3, 6-7, 8-9
Efeziërs 4, 1-11
Matteüs 28, 19a, 20
Marcus 16, 15-20
Op Hemelvaartsdag in het B-jaar lezen we de laatste verzen van het Marcusevangelie. Deskundigen zijn het erover eens dat dit niet het oorspronkelijke einde was van deze tekst. Er zijn aanwijzingen dat in eerste instantie vers acht van dit zestiende hoofdstuk het evangelie afsloot. Later zou een alternatief slot zijn toegevoegd omdat christenen niet wisten wat ze aan moesten met het originele einde dat vertelt dat de vrouwen geen getuigenis durfde afleggen van de verrijzenis: ‘De vrouwen gingen naar buiten en vluchtten weg van het graf, want schrik en ontsteltenis hadden hen overweldigd. En uit vrees zeiden ze er niemand iets van.’ En nu?, vraag je je dan af.
Verzen negen tot twintig geven een antwoord op die vraag. Summier vertelt de tekst het relaas van enkele verschijningen. Wat we op de veertigste dag na Pasen beluisteren, is de laatste van deze reeks. Voor we de lezing van naderbij bekijken, is het goed de algemene dynamiek van deze verschijningsteksten te benoemen. Voor de verrezene aan de elf verschijnt, heeft Hij eerst een ontmoeting met Maria Magdalena en daarna met twee van de leerlingen. Telkens gaan zij over hun wonderlijke ervaring vertellen aan Jezus’ metgezellen. Telkens geloven die niet wat hun verteld wordt. Als de verrezen Christus zich uiteindelijk aan de elf vertoont, is Hij niet goed gezind: ‘Later verscheen Hij aan de elf, terwijl zij aan tafel aanlagen. Hij maakte hun een verwijt van hun hardnekkig ongeloof, omdat zij geen geloof hadden geschonken aan degenen die Hem gezien hadden, nadat Hij verrezen was.’
Daarop volgen de woorden die we op Hemelvaartsdag beluisteren. Je mag je dus gerust voorstellen dat zijn blik streng is en dat er een verwijtende toon meeklinkt in Jezus’ woorden. ‘Gaat en verkondigt’, is geen vriendelijk verzoek. Het is een bevel waarachter hoogdringendheid schuilt. Het project van God staat op het spel maar vooral ook de redding van mensen. Dat alles ligt nu in de handen van de elf aan wie Christus verschijnt. Zijn hemelvaart is daarvan het beeld: Jezus maakt ruimte voor zijn leerlingen. Zo lezen we het in het evangelie: ‘Hij werd ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken.’ Niet dat Jezus het dan allemaal loslaat: ‘De Heer werkte met hen mee’, horen we, ‘en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.’ De kernachtige verwoording van deze verkondiging uit het Matteüsevangelie klinkt als evangelievers: ‘Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen, zegt de Heer; Ik ben met u, alle dagen tot aan de voleinding der wereld.’
Het relaas van Jezus’ hemelvaart in het boek Handelingen legt ook nadruk op de toekomstige rol van de leerlingen van Jezus. In Jezus’ afwezigheid mogen ze uitkijken naar de kracht van de Heilige Geest. Die zal het voor hen mogelijk maken dat ze Christus’ getuigen worden tot aan het einde der aarde.
De antwoordpsalm verbindt deze wereldse geschiedenis met de hemelse glorie. Terwijl Christus’ Geest de leerlingen drijft, komt God de Zoon thuis en bestijgt Hij de troon: ‘God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen’. Dit beeld blijft het uiteindelijk perspectief voor alles wat er gebeurt in en door de leerlingen. Geen enkele kerkelijke feestdag is zo verwant met het laatste hoogfeest van het liturgische jaar: Christus, Koning van het heelal. In zijn hemelvaart toont zich het universele koningschap van God in Christus. Meer dan op het einde van het jaar maken de lezingen er ons op Hemelvaartsdag bewust van dat dit gepaard gaat met een levensbelangrijke opdracht voor Jezus’ metgezellen hier en nu.
Lees in dat perspectief de hartstochtelijke oproep van Paulus aan de christenen van Efeze. ‘Leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt.’ Deze prachtige aanmaning combineert het belang van de eenheid met het belang van de verscheidenheid. De eenheid tussen de christenen is die van de Geest. Elke individuele leerling heeft fundamenteel dezelfde roeping om voluit in de ruimte te gaan staan die Jezus heeft vrijgemaakt door zijn Hemelvaart. Iedere gedoopte deelt in de opdracht om de Blijde Boodschap toegankelijk te maken voor iedereen. De verscheidenheid wordt zichtbaar in de manier waarop de individuele gedoopten daartoe bijdragen. Ieder heeft zijn eigen gaven om dat waar te maken.
Wij, die op Hemelvaartsdag samenkomen om aan te liggen aan de eucharistische tafel, weten wat ons te wachten staat. Een strenge blik van de verrezene, een verwijtende toon misschien, een hoogdringende opdracht. Hij geeft ons de ruimte. Zullen we?
kathedraal Antwerpen - Groenplaats 21 - 2000 Antwerpen
www. dekathedraal.be info@dekathedraal.be