De Schatkamer

Feest van het heilig Lichaam en bloed van Christus

6 juni 2021


Exodus 24, 3-8

Psalm 116B, 12-13, 15 en 16ac, 17-18

Hebreeën 9, 11-15

Johannes 6, 51-52

Marcus 14, 12-16, 22-26


Het feest van het Allerheiligste Sacrament is ingesteld op aangeven van Christus zelf. In de dertiende eeuw ontving de Luikse religieuze Juliana van Cornillon mystieke ervaringen. Een beeld dat vaak terugkwam, was dat van de maan waarin een deel ontbrak. Niet begrijpend wat dit te betekenen had, vroeg ze Christus zelf om inzicht. Hij maakte duidelijk dat de maan voor het liturgische jaar stond en dat er in dat jaar nog een element ontbrak: het feest van zijn heilig Lichaam en Bloed. Sinds 1264 wordt Sacramentsdag in de hele katholieke wereld gevierd op de tweede donderdag na Pinksteren. In landen waar deze dag geen officiële feestdag is, herneemt de kerkgemeenschap dit feest op de eerstvolgende zondag. 

Wij zijn gewoon dit feest te focussen op het beeld van het brood. Dat komt omdat de devotie zich richt op het Lichaam van Christus zoals het bewaard wordt in het tabernakel en getoond in de monstrans. Met het Lichaam van Christus houden we sacramentsprocessies. In navolging van de apostel Paulus noemen we de Kerkgemeenschap Christus’ lichaam. ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid’, lezen we als vers voor het evangelie. 

In het B-jaar nodigt Sacramentsdag ons echter uit om stil te staan bij het beeld van het bloed. Daarvoor gaan we eerst terug naar de indrukwekkende verbondssluiting in het boek Exodus. Mozes is van de berg Sinaï afgedaald met het contract dat God met het volk Israël wil sluiten. Eerst leest hij de bepalingen van dit contract voor om het volk de kans te geven een beslissing te nemen of ze hierin mee willen stappen. De zogenaamde tien geboden worden gevolgd door de hoofdstukken 20 tot 23 in het boek Exodus. Het volk reageert enthousiast. ’Eenstemmig betuigde het volk: “Alle woorden die de Heer tot ons gesproken heeft, zullen wij onderhouden.”’ 

Dan is het tijd voor de rituele bevestiging. Wij zetten onze handtekening. Enkele duizenden jaren geleden gebruikte men daarvoor bloed. Elk van de twaalf stammen slacht een stier om op te dragen aan God. Dit offer in het algemeen en het geofferde bloed in het bijzonder wil beeld zijn van de bereidheid om het eigen leven in de handen van God te leggen. Daarom giet Mozes een deel van het bloed uit over het altaar dat de aanwezigheid van God verbeeldt. Vooraleer het contract onomkeerbaar bezegeld wordt, leest Mozes de tekst opnieuw voor aan het volk, zoals een notaris dat bij het verlijden van een akte doet. Het antwoord is even enthousiast: ‘Alles wat de Heer zegt, zullen wij doen en ter harte nemen.’ Met hetzelfde offerbloed dat op het altaar gegoten is, besprenkelt Mozes het volk. Dit is de handtekening van God. Nu is het gebeurd. ‘Dit is het bloed van het verbond dat de Heer, op grond van al deze woorden, met u sluit.’ 

De antwoordpsalm verbindt het bloed van het verbond met wijn. Door te drinken uit de ‘beker des heils’ drukt het volk zijn dankbaarheid uit voor Gods nabijheid en verbondenheid. ‘Hoe kan ik mijn dankbaarheid betuigen voor al wat de Heer mij gaf?’ Tegelijk is die beker een bestendiging van het contract. Het is als het ware een voortzetting van het oorspronkelijke offer: ‘U zal ik een lofoffer brengen, aanroepen de naam van de Heer.’ 

De Hebreeënbrief bouwt verder op de taal van Exodus om aan te geven dat in Christus dit verbond overstegen wordt. Zijn priesterschap is groter dan dat van Mozes. De aardse verbondstent van Israël wordt een hemelse tempel dank zij Christus. Het heil dat mensen daardoor kunnen ontvangen, is oneindig veel groter dan dat van het volk in de woestijn. Kortom, in Christus biedt God een nieuw verbond aan. Dus valt er ook een nieuwe notariële akte te ondertekenen. 

Ook nu is daar bloed voor nodig. Maar, zegt de Hebreeënbrief, geen bloed van offerdieren. De beker des heils wordt gevuld met het bloed van Christus. Lees vanuit dat perspectief de tweede strofe van de antwoordpsalm: ‘Want kostbaar is in het oog van de Heer het sterven van zijn getrouwen. O Heer, ik ben uw dienaar.’ Hierin heeft Christus zijn zending herkend. Zo is Hij Middelaar geworden van het nieuw verbond. 

Het evangelie van het Laatste Avondmaal verkondigt dat dit voor Jezus een bewuste en religieuze keuze is. Hij neemt de ‘beker des heils’, noemt de wijn ‘mijn bloed’ en stelt daarmee een Verbond in dat gericht is op het Koninkrijk van God. Elke keer als wij Eucharistie vieren, zijn wij als volk Gods samengeroepen voor het verlijden van een notariële akte. Met God zelf.

 

kathedraal Antwerpen  -  Groenplaats 21  -  2000 Antwerpen

www. dekathedraal.be           info@dekathedraal.be